Frankenslag zaterdagochtend 8.50 uur

In een flits zie ik hem zitten. 5 parkeerplaatsen zijn gemarkeerd met rood zwart lint. Daarachter ingesloten een verhuiswagen en een verhuislift.  Door de verhuislift heen komt het beeld keihard binnen.

Een oude man, niet mager, rond gezicht en een platte pet op, zit op een houten bankje voor de voortuin. Een paar meter verderop staan 4 mannen te praten. Ze dragen blauwe werkbroeken en rood zwart geruite overhemden. Verhuizers. De man zit alleen op het midden van het bankje, en staart voor zich uit. Door zijn dikke brillenglazen zie ik blauwe ogen. Het is of ik een een intens eenzame en verdrietige leegte kijk.  Automatisch haal ik mijn voet van het gas. Mijn instinct schreeuwt tegen me.  Zet je auto aan de kant en ga bij die man zitten.  Ik moet naar mijn werk, en ben er al voorbij. Keer om dan! Tranen stromen over mijn wangen. De blik van de oude man sneed niet alleen dwars door mijn ziel, maar ook door mijn hart. 

Ik laat hem zitten, op het bankje voor het huis waar hij vermoedelijk meer dan 40 jaar heeft gewoond. Misschien wel langer. Het huis is te groot, hij is alleen. Er rest hem niets anders dan verhuizen naar de plek waarvan hij alleen maar kan hopen dat hij daar mag sterven. Wie weet is het een verpleeghuis? Hij zag er buiten bedroeft en eenzaam vrij fit uit.

Lieve mijnheer op het bankje op de Frankenslag. Ik hoop zo ontzettend dat u daar op dat bankje gewoon van de ochtend zat te genieten, en de buren toevallig gingen verhuizen. Dat u niet alleen uw huis achter hoeft te laten om naar het bejaardenhuis te worden gebonjourd. Uw blik heeft mij in ieder geval diep geraakt. Ik hoop ontzettend dat het u is gegeven dat het beeld dat ik zag slechts een moment-opname was. Dat uw kinderen u een minuut later kwamen helpen bijvoorbeeld. Of de buren, of voor mijn part de pastoor. Maar Iemand!  Ik was het in ieder geval niet.

Achteraf is het makkelijk lullen, maar wat vind ik mijzelf een trut dat ik niet gewoon ben gestopt om die man op zn minst even gezelschap te geven. Dan ben je maar te laat op je werk. Hoe belangrijk is dat eigenlijk op een schaal van menselijkheid?